1. Temperatuur en vochtigheid
Temperatuureffect: De werkomgevingstemperatuur van industriële robots heeft een aanzienlijke invloed op hun prestaties en laadvermogen. In omgevingen met hoge temperaturen kunnen belangrijke componenten, zoals motoren en reductoren van robots, oververhit raken. Wanneer de omgevingstemperatuur bijvoorbeeld de bovengrens van de door de robot ontworpen werktemperatuur overschrijdt (meestal rond de 40-50 graden Celsius), zal de efficiëntie van de motor afnemen en kan het koppel afnemen. Dit betekent dat in omgevingen met hoge temperaturen de werkelijke lading die robots kunnen weerstaan lager kan zijn dan de nominale waarde. Integendeel, in omgevingen met lage temperaturen verslechtert de vloeibaarheid van materialen zoals smeervet en neemt de weerstand van mechanische componenten van robots toe. In sommige koude scenario's voor technische werkzaamheden buitenshuis (temperaturen onder -10 graden Celsius) kunnen de gezamenlijke bewegingen van robots bijvoorbeeld traag worden en kan ook hun laadvermogen worden beïnvloed.
Impact van vochtigheid: Omgevingen met een hoge luchtvochtigheid kunnen ervoor zorgen dat elektronische componenten van robots vochtig worden, wat kan leiden tot problemen zoals kortsluiting en corrosie. Als de elektronische componenten, zoals de printplaat van de robot, vochtig worden, kan het besturingssysteem defect raken, waardoor de controle van de robot over de lading wordt beïnvloed. In sommige fabrieken of voedselverwerkende werkplaatsen in de buurt van de kust (waar de luchtvochtigheid gewoonlijk rond de 70% -90%) ligt, zullen de prestaties van robots aanzienlijk afnemen als er geen goede vochtbestendige maatregelen zijn. Voor robots met strenge eisen op het gebied van vochtbestendigheid is het noodzakelijk om een geschikt beschermingsniveau te kiezen, zoals IP65 (stof- en spatwaterbescherming) of hoger, om een normale werking in omgevingen met een hoge luchtvochtigheid te garanderen.

2. Stof en fijnstof
De impact op mechanische componenten: In werkomgevingen met een grote hoeveelheid stof en fijnstof, zoals gieterijen, cementfabrieken, enz., kunnen deze onzuiverheden gemakkelijk de verbindingen, verloopstukken en andere mechanische componenten van robots binnendringen. Na verloop van tijd zal de ophoping van stof de slijtage tussen componenten vergroten, waardoor de nauwkeurigheid en het laadvermogen van de robot afnemen. In de gieterijwerkplaats zal metaalstof dat bijvoorbeeld in de verbindingen van robots terechtkomt, de lagers en afdichtingen van de verbindingen als schuurmiddelen verslijten. Als de robotarm van de robot niet tijdig wordt gereinigd en onderhouden, kan deze vanwege overmatige slijtage mogelijk niet nauwkeurig de nominale effectieve belasting dragen.
De impact op het koelsysteem: Stof kan ook het koelsysteem van robots aantasten. Als de radiator wordt geblokkeerd door stof, kan de warmte in de robot niet tijdig worden afgevoerd, wat zal leiden tot een stijging van de interne temperatuur. Dit zal niet alleen de prestaties van de elektrische componenten van de robot beïnvloeden, maar ook indirect de effectieve belastingscapaciteit ervan beïnvloeden, zoals de eerder genoemde afname van het motorkoppel in omgevingen met hoge temperaturen. Daarom moeten robots die in stoffige omgevingen werken goede stofdichte ontwerpen hebben, zoals afgedichte verbindingsstructuren en efficiënte luchtfiltratiesystemen, om de schade van stof aan de robot te verminderen.

3. Chemische stoffen en corrosieve gassen
Chemische corrosie: In sommige chemische productiewerkplaatsen, galvaniseerwerkplaatsen en andere omgevingen waar chemicaliën en corrosieve gassen aanwezig zijn, kunnen robots worden blootgesteld aan chemische corrosie. In de galvaniseerwerkplaats zijn er bijvoorbeeld zure gassen zoals zoutzuur en zwavelzuur, die de metalen behuizing, printplaten en andere componenten van robots kunnen aantasten. Voor de robotarm van een robot geldt dat als het materiaal niet corrosiebestendig is, de sterkte van de arm zal afnemen en het effectieve draagvermogen ook zal afnemen na langdurige blootstelling aan corrosieve gassen. Daarom is het in deze omgeving noodzakelijk om materialen met corrosiewerende eigenschappen te kiezen om robots te maken, zoals roestvrij staal of materialen met een speciale anticorrosiebehandeling op het oppervlak.
Risico van chemische reacties: Bepaalde chemicaliën kunnen met elkaar reageren en zo nieuwe stoffen vormen. Als de robot in een omgeving werkt waar chemische reacties kunnen optreden, moet worden overwogen of deze reacties schade aan de robot zullen veroorzaken. In sommige chemische synthesewerkplaatsen kunnen bijvoorbeeld verschillende chemische grondstoffen lekken en reageren tijdens transport of verwerking. Als robots in contact komen met deze reactieve stoffen, kunnen ze beschadigd raken, waardoor hun laadvermogen en prestaties worden beïnvloed. De beschermende coating en het afdichtingsontwerp van robots moeten dus de invasie van deze chemicaliën kunnen voorkomen.

4. Elektromagnetische interferentie
De impact op het besturingssysteem: In sommige omgevingen met sterke elektromagnetische interferentie, zoals elektriciteitsstations, hoogfrequente laswerkplaatsen, enz., kan het besturingssysteem van robots worden beïnvloed door interferentie. Elektromagnetische interferentie kan signaaltransmissiefouten en controllerstoringen bij robots veroorzaken. In de buurt van een onderstation kunnen sterke elektromagnetische velden bijvoorbeeld de communicatielijnen van robots verstoren, waardoor deze onjuiste instructies ontvangen en de lading niet correct kunnen controleren. Daarom is het in omgevingen met sterke elektromagnetische interferentie noodzakelijk om robots met elektromagnetische afschermingsfunctie te kiezen en om communicatielijnen op de juiste manier te routeren en af te schermen om de stabiliteit van het robotbesturingssysteem te garanderen.
De impact op sensoren: Robots zijn doorgaans uitgerust met verschillende sensoren om de status van de omgeving en de lading te detecteren. Elektromagnetische interferentie kan de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van sensoren beïnvloeden. In een omgeving met een sterk magnetisch veld kan de krachtsensor of visionsensor van de robot bijvoorbeeld leesafwijkingen vertonen. Dit kan leiden tot fouten in de beoordeling door de robot van de lading, zoals het uitoefenen van te veel of te weinig kracht bij het grijpen van objecten als gevolg van onjuiste metingen van sensoren, wat de normale werking van het werk beïnvloedt.

